|
Dagboek Zuid-AfrikaVorige: 12 juli 1981
Escombe 13 juli 1981 Die nachtvlucht van Madrid naar Nairobi. Hoog in de donkere hemel. De lampen op de spits van de vleugels flitsen. Je ziet ze bijna niet, behalve wanneer we door heel hoge mistflarden schieten. Dan dreunt het toestel en weerkaatst de nevel de heldere flitsen in het binnenste van het vliegtuig. Een keer is de luchtbeweging zo hevig dat er een waarschuwing komt en een verzoek om de riemen vast te maken. Het is alweer gauw genoeg voorbij. Uren vliegen. Heldere sterren. Ik zie net boven de horizon het zevengesternte opkomen. (...)
Vanmorgen is Krish weer hier geweest, samen met zijn zwager. Ze hebben wat gewerkt. Niet veel overigens
en als ik het goed zie lang niet alles wat Jos op een briefje voor hem had opgeschreven.
Als hij de klem had gemaakt waarmee die kat gevangen moet worden, dan had ik dat toch moeten merken.
En het nieuwe gasfornuis dat ze hebben opgehaald is ook niet neergezet zoals het op het briefje
stond. Wel hebben ze de vogels gevoerd, al duurde dat wat langer dan ik mij had voorgesteld.
Misschien is het allemaal wel heel gewoon, maar daar is het niet minder erg om.
Er zitten hier allerlei fantastische vogels. Allemaal veel kleuriger dan in Europa.Grote sierlijke kuifdragers
(Slazi's) met lange staarten, die hier in de tuin de kleine besjes van de bomen komen vreten.
En kraaiachtige vogels, keurig stappend zoals een kraai hoort te doen, zwartachtig, maar toch ook met
andere, lichte kleureffecten. Miners worden ze hier genoemd. Dat is direct begrijpelijk als je die
vogels ziet. Allerlei verschillende duiven, meestal lichtkleurig en klein. En zilverzwartwitte
mussen die met tientallen komen pikken op de plaats waar Jos ze voert met wat uit de vogelkooien
komt. Ze vliegen als een zwerm op zodra er ergens iets ongewoons gebeurt.
Krish en zijn zwager hebben avecado's geplukt. Nou, geplukt niet. Ze werken met een lange stok waaraan
boven een zwiepend stuk ijzerdraad. Het wordt om de grote groene peer geslagen, een ruk, en de grote
harde vrucht komt naar beneden en wordt opgevangen. Ze mogen niet stukvallen. Ze worden binnen te rijpen
gelegd. Als ze klaar zijn wordt Krish door de buurvrouw aangesproken. Ze wil ook wat van die peren.
Het langzame oogsten start opnieuw. Als Krish een plaatsje zoekt waar wij buiten onder de mangoe wat
zitten te zonnen vraagt hij of ik een bier wil. Ik zeg nee. Gon gaat koffie voor ons maken.
Zij drinken geen koffie. Zij drinken bier. Jos vertelt dat die mensen niet ontbijten. Ze nemen 's morgens
direct een dronk. Ze schijnen veel te drinken. Godsdienst of opium of alcohol? Ik weet niet wat het beste is.
Vreemd dat die kinderen van Krish, zoals uit dat praatje van gisteren bleek, toch vanuit een betere
toekomstverwachting tot leren worden aangespoord. De kleine Navan en Shron moeten zo voor de ouders
misschien wel de zinvolheid van het bestaan tegen beter weten in symboliseren. Als de toekomst niet
bestond in de ogen van die kinderen dan zou die niet bestaan. Dat is zo mijn oppervlakkige interpretatie.
In de kamer voor de radio staat een blaadje, gescheurd uit een agenda. Jos heeft het kennelijk met zorg
bewaard. Ik ben zo brutaal om het over te schrijven. Met grote kinderlijke hanepoten staat er: "from navan a.
shron Govender to Joey a very happy burithday". Zo zit het leven in elkaar. Je wordt er verdrietig van.
(...) Verder: 14 juli 1981 Jan van Bakel, Zuidafrikaans dagboek.
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
|