Jan van Bakel.



Dagboek Zuid-Afrika

Vorige: 14 juli 1981
Terug naar hoofdmenu.


Escombe 15 juli 1981

(...)

We hebben zojuist de eerste vijftien kaarten en een brief aan de heren Van Bakel gepost. We zijn daarvoor naar het postkantoor gelopen, iets van een kilometer ver. Als je terugkomt zie je verscholen achter de huizen de boomgaard van Jos tegen de helling liggen, pal op het noorden en dus een ideale kweektuin. Ook al doet de natuur daar meer werk dan mensenhanden. Over de hoge dijk voor het huis rijdt een roodbruine personentrein. Achter me staat de haan weer te kraaien tegen een of andere soortgenoot verderop. Overal zijn vogels te horen. In de verte ook voortdurend verkeer, snelle personenwagens en zwaar vrachtverkeer. Een gewone woensdag hier, lijkt me. De hond Panky ligt in de zon. Hij heeft eventjes geen last van zijn eeuwige jeuk. Hij is niet goed gezond. Wormen in de huid waarschijnlijk. Krish heeft een oude wieldop vol afgewerkte olie liggen met een opgevouwen krant erin. Daarmee bewerkt hij de huid van de hond. Het schijnt te helpen. Het is al iets gebeterd. Maar zaterdag zal Jos toch met hem naar de dokter gaan
Gisteravond hebben we gekeken naar een interessant tv-programma over de kosmos en de mens daarin. Te ingewikkeld om te vertellen maar heel interessant. Tevoren hadden we rond halfacht naar radio Nederland Wereldomroep geluisterd. Winnen had voor ons gewonnen op de Alpe d'Huez. Zo hoort dat. Daarna hebben we nog lang zitten praten, over allerlei.

Toen we op het vliegveld Jan Smuts in Johannesburg [12 juli] onze bagage hadden afgeleverd voor Durban zijn we in een restaurant (nou, restaurant?) op de luchthaven een kop thee gaan drinken. Er was een restauratie voor alleen blanken. Wij zaten in een andere waar geen aanwijzing bij stond. Er zaten her en der wachtende mensen. Er waren zwarte bedienden. Die serveerden of stonden achter de bar (nou, bar?) of maakten schoon waar klanten vertrokken waren. Ik zag een jongen van een jaar of twintig met zijn schoenen op de rand van een lage tafel zitten lezen. Er kwam een zwarte man die de tafel schoonveegde. De knaap bleef ongestoord zitten lezen in zijn stripblad en nam de voeten geen seconde opzij. Toen later onze tafel aan de beurt was, maakte ik met des te meer schuldbewustzijn even plaats voor de poetser. Er gebeurt verder in zo'n restauratie natuurlijk niets wat de moeite van het onthouden waard is.

Tegen drie uur zochten we de plaats op waar de passagiers voor Durban zich verzamelden. Honderden mensen. De binnenlandse luchtlijnen (vier vluchten voor Kaapstad stonden er aangekondigd voor een periode van een uur of vijf) zijn goed bezet. Het vliegtuig vervult de rol van de trein in Holland.

(...)

Het verhaal wordt eentonig. Landen ook. (...) Toen we stilstonden moesten we lopend naar de enkele honderden meters verder gelegen aankomsthal. Uit de verte zagen we de drommen ontvangers klaar staan. We realiseerden ons dat Jos daartussen moest staan. (...)

Verder: 16 juli 1981


Jan van Bakel, Zuidafrikaans dagboek.
janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.