Jan van Bakel.



Dagboek Zuid-Afrika

Vorige: 23 juli 1981
Terug naar hoofdmenu.


Escombe 25 juli 1981

Gisteren was geen dag om te schrijven. 's Morgens rond half negen al in de auto in Nelspruit en toen in een lange rit via Transvaal naar Escombe terug. De route was een heel andere dan de heenweg. We zijn gereisd via Machadodorp, Carolina, Breyton naar Ermelo. Het is een prachtig open heuvelachtig landschap met wijd verspreid de boerderijen. Een schitterend landbouw- en veeteeltgebied. Zwarte bevolking is hier niet inheems. Wel zijn de zwarten door de blanke boeren aangetrokken. Ze wonen in onooglijke hutten, zomaar ergens op het open land. De grote akker- of weidepercelen zijn niet eens in hun ligging aangepast aan die nederzettingen. Het lijkt alsof de hutten zijn neergezet nadat het land ingedeeld was, zomaar ergens er midden op. Het is heel duidelijk dat het een rijke streek is. Daarom is het zo vreemd dat niets van die rijkdom afdruipt op de zwarten. Ze zullen natuurlijk een uitermate karig loontje krijgen, maar zeer waarschijnlijk is het ook zo dat een eventuele grotere welvaart niet aan die mensen blijft kleven. Het is of ze daarin ook niet erg geïnteresseerd zijn. Zou dat komen omdat de materiële achterstand zo groot is dat die onmogelijk binnen één of twee generaties kan worden ingehaald en dat daarom de interesse ontbreekt om een poging in die richting te ondernemen? Of is het andersom en is de achterstand zo groot omdat ze er geen verbetering in willen brengen? Natuurlijk zeggen de banken altijd dit laatste. Dat werd ook van de Indonesische bevolking gezegd: als je ze in een halve dag laat verdienen wat ze per dag nodig hebben, dan werken ze niet een hele dag maar slechts een halve. Ik geloof niet dat dat juist is. Het zal alles samen wel een vicieuze cirkel zijn. De eeuwige afhankelijkheid van scholing t.o.v. rijkdom en van rijkdom t.o.v. scholing. De situatie in Zuid-Afrika is daarom ook zo onrustbarend, omdat er geen oplossing voor bedacht kan worden. Ook de ideeën over beschaving en menselijk welzijn zullen tussen zwarten en blanken grondig verschillen. Jos zei over het Kruger-park: als de zwarten baas worden, dan gaat dat er allemaal aan, dan wordt alles leeggestroopt en opgegeten. Zou dat waar zijn? Het is best mogelijk. Het is zeker ook zo dat het erg belangrijk is dat deze duizenden zeldzame dieren in stand gehouden worden. Mogen de zwarten dus geen baas worden? Wie de oplossing weet mag het zeggen. Het is allemaal een uiterst, uiterst gecompliceerde zaak. Intussen denkt menigeen in Zuid-Afrika dat de apartheid een bekeken zaak is. Die baas van het kamp Eureka "Eat and sleep" had er gistermorgen geen bezwaar tegen dat Krish met ons samen binnen in het restaurant het ontbijt gebruikte. Integendeel, hij zei dat we hem binnen moesten roepen toen we hem in de auto wilden laten, zoals overal noodzakelijk was. En dát terwijl aan het buiten-loket een zwarte iets kwam kopen om te eten, zoals ook de gewoonte is bij alle restaurants. Toen Jos Krish ging roepen zei hij tegen ons: laat kom wat kom. Wat zoveel betekent als; wat moet gebeuren zal toch binnenkort gebeuren, laat het dus maar gaan. Die man had eerder al toegestaan dat Jos zijn kamer met Krish deelde. En vervolgens de familie Van Doorn in Estcourt, waar we even zijn aangewipt op de terugreis. Die lieten Krish gewoon met ons binnenkomen, ook met een opmerking als: die apartheid dat is nu toch voorbij. Eigenlijk krankzinnig dat iemand daar zo tegenaan kan kijken. Ik geloof helemaal niet dat de apartheid ongeveer voorbij is. Ik denk dat er op een zekere termijn een harde confrontatie zal plaatshebben. Daar zou ik niet graag getuige van zijn. Toen we gisteren Durban naderden en Krish suggereerde om via een bepaalde kortere route in de richting van zijn huis te rijden, wilde Jos daar niet over denken. Die route zou voeren via de wijk voor Africans (de zwarten) en die houden zich de laatste tijd bezig met van de hellingen af grote stenen naar de voorbijkomende auto's beneden te gooien. In het donker wel te verstaan. Dat zullen ze in vroeger jaren niet gedaan hebben. Ik vrees dat zulke gebeurtenissen informatiever zijn over de toestanden in de maatschappij dan wat de kampbaas en de Van Doorns daarover menen.

De afstand die we gisteren gereden hebben was ruim 700 km. De reis in totaal was ruim 2500 km. Dat was dus gisteren een duchtige etappe, maar als de reis naar huis gaat is dat nooit zo bezwaarlijk. Opvallend was het grote klimaatsverschil dat we moesten overbruggen. In het noorden vanaf op de heenreis zeg maar Hluhluwe (Sloesloewie zegt Jos) hebben we geen wolkje meer gezien. Bij Nelspruit en in het wildpark was het overdag in de zon zeer, zeer heet. In de avond koelde het wat af en moest je weer een trui dragen. Toen we gisteren terugreden bleef het in heel Transvaal zonnig (zonder één wolkje) en winderig weer. Toen we in Ermelo uitstapten om ons wat te vertreden bleek het daar, ondanks de stralende zon, gewoon koud te zijn. De huizen hadden daar ook schoorstenen, wat je hier in Escombe niet ziet. Toen we verder naar het zuiden de Vaal waren overgestoken, Amersfoort waren gepasseerd en na Volksrust de grens van Transvaal en Natal bereikten, zagen we direct ook de eerste wolkjes weer. Van toen af werd het weer geleidelijk zachter, duidelijk meer iets van een zeeklimaat.

Charlestown is de eerste stad in Natal, Newcastle de tweede. Je komt hier in een cultureel geheel ander gebied. Is Transvaal de streek van de Afrikaans sprekende boeren, Natal is heel duidelijk meer Engels van aard. Ook de steenkool- en ijzerindustrie doen duidelijk denken aan de Engelse Midlands. En de jongelui die we in de Holliday Inn in Newcastle bij de lunch direct in onze omgeving aantroffen, deden niet onder voor de meest ongeciviliseerde Engelse branieschoppers, zoals ze bekend zijn van de voetbaltribunes. Dat is weer zo'n smerige leugen van de apartheid: deze wordt geargumenteerd vanuit culturele verschillen maar tegen pooiers als deze schreeuwers bestaat geen overwegend bezwaar in de maatschappij. En de zwarte bedienden maar netjes alles aandragen waar die wilde blanken om vroegen!

Van Ladysmith naar Estcourt, waar de Van Doorns ons hartelijk ontvingen. Hij, Ars, is een oude kennis van Jos, samen destijds in dienst van Tricot-Best (nu overgenomen door Burroughs). Hij is als 29-jarige een jaar of wat eerder dan Jos naar Zuid-Afrika gekomen. Pas getrouwd. Ik geloof dat al hun kinderen hier geboren zijn. Ze zijn nu officieel Zuid-Afrikaners geworden. Hun oudste zoon (22) heeft gediend, tijdenlang gelegerd geweest bij de grens met Angola. Hij werkt nu in Durban. De oudste dochter studeert voor onderwijzeres, ook in Durban. Zij en de tweede zoon, die in Pieter-Maritzburg op school gaat, komen iedere week naar huis. Pa rijdt daarvoor met de auto heen en weer. De treinen gaan niet zo vaak en bovendien op heel ongeschikte tijden. De afstand tot Durban is iets minder dan 200 km.

Krish naar huis gebracht. Hij woont in een van de eerste huisjes buiten het gebied dat electrisch licht heeft. We zullen dat deze week nog van nabij zien. Nu reden we rechtstreeks door naar Vausdale Rd. Kwart over acht thuis. Alles in orde. Alleen nog wat gezeten en gedronken. Daarna naar bed. Vannacht voor de tweede keer op rij eng gedroomd over de jongens thuis. Toch was de brief die we gisteravond vonden grotendeels opbeurend van aard. Al waren er natuurlijk ook weer herinneringen in aan zorgen. Want zo zit het leven nu eenmaal in elkaar.

Verder: 26 juli 1981


Jan van Bakel, Zuidafrikaans dagboek.
janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.