H 123 TIELT A Monseurs Pierre Sierens a thielt Arondisement de bruges De part: de La Lijs a flaenderen sito sito Den 111sten1 Meije a: S.te Maria2 1810
Beminden vader zusters Ende broeder Ende mijne gansche fhamilie
jk laete ul: weeten den staet mijne gezondheijd Ende jk verhope van UE: t' zelve maer nogtansch jk grootelijks verwondert zijn het js nu den derden brief dat jk UE: schrijve En ook noch geen antworde gehad En hebben jk peijze3 wel dat mijnen vader dood is En ook van mijne naeste fhamilie om dat jk geen tijddinge En kan krijgen nochtansch het mij wel pijne4 doet dat jk jn zulke gesteltenisse nu zijn alle dagen Rescheeren5 van mijn Leeven te moeten verliezen zoo gij UE: kond wel peijzen dat ik UE: dikmaals dagte En ook jk hebbe al dickmaels mijn Leeven al kwijt geweest van den tijd dat jk jn spangnien zijn jk mag UE: zeggen nu onlangs jk moeste loopen En al loopen6 den konon bal7 pakte den kluijt8 van mij en (schoon) af
Maer jk godt, zij gelooft wel content zijn dat jk mijn
voet niet af en was, En ook jk mag UE: zeggen van den tijd
dat wij voor kadieksch9 leggen10 dat
jk meer af gezien11 hebbe of12 van al
den anderen tijd dat jk soldaet zijn pertant13 alles
En js noch niet diere maer toch voor jemand die geen geld heeft
voor armen soldaeten gelijk jk En andere zijn die moeten met
hulder ration14 leeven het gaeder geheel selgt15.
want mij moeten schier dag En nacht werken, om forten te maeken.
zoo kond wel dinken dat wij ten hapetijd16 zijn;
Daerom beminden vader Ende mijne goede fhamielie zijt
doch zoo goed van mij het plaeijzier te doen van wat geld op
te zenden jk peijze wel ook dat jk noch geld hebbe17;
En mijnen beminden Oom J.B. Sierens
wilt mij toch dat plaeijzier doen van wat geld op te zenden
want jk het u wel dankbaer zal zijn want jk ook al lange zonder
geld zijn; En jk hebbe het nu grootelijks van noodig om mij
ook wat te erstellen En ook altemets mijn nooddruft18
te koopen want ook En soldaet zonder geld het is Een droeven
mensch: En nochtansch jk nu langen tijd zijn zonder geld En
aengaende van onzen pree19 wij hebben ook wel veel
te goed maer wanneer wij het krijgen da(t) weeten wij ook
niet: UE: Dienswilligen Dienaer En Soon J B Loontjens 1801 JB Loontjens soldaet
dans 45 ** 4 Comp*e 2 batt; priemier Corps d' armeije dans
la spangen a S' maria Mijne beminde schrijft mij doch antworde zoo haest als UE: kond want ik in groote verlangenisse zijn om tijdinge te hebben van vader zusters Ende broeder Ende ook al zoo veele van mijne fhamiele; Aantekeningen 1 Derde. 2 Sta. Maria, nabij Cadiz. 3 Peins, vermoed. 4 Verdriet. 5 Riskeren. 6 Al lopende. 7 Kanonskogel. 8 Een dikke lap, een stuk leer, bevestigd onder de hak van de schoen. 9 Cadiz. 10 Liggen, als belegeraars. 11 Geleden. 12 Dan; dan de gehele overige tijd. 13 Pourtant, evenwel. 14 Rantsoen, dagelijkse portie. 15 Het gaat er geheel slecht. 16 Appetijt; ten appetijt zijn: honger hebben. 17 Nl. thuis? 18 Noodzakelijke levensmiddelen. 19 Soldij. Loontjens, J.B., geboren te Tielt, op 12 november 1787, zoon van Emanuel Loontjens en van Joanna Maria Sierens. |