Jan van Bakel.



Ordnung musz sein

Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief Entr'actes
Terug naar hoofdmenu.


Misschien mag het nog één keer, opmerkingen maken bij het groot diktee der Nederlandse taal, gepresenteerd door één van de grootste taalpromotoren die we nog in ons midden mogen hebben : Filip Freriks. Ik heb er niet naar gekeken, want ik vind het een gênante vertoning. Al die ijverige freaks die hun best zitten te doen om geen andere reden dan dat een of andere taalmaffia dat eist. Iedere spellingwijziging genereert omzet en geld en iedere aanzet tot meer spelling-gekte stimuleert de omzet van spellingboekjes, spellingcheckers en andere prullaria. Alles gesteund door schoolmeesters met hun overtuiging dat er orde moet heersen in de wereld. Het is dan ook een verademing van Ewoud Sanders een stukje te lezen in de krant (NRC 17-12-01) waarin geprobeerd wordt die volksbedwelming onderuit te halen. Luide kreten van afschuw over de spellingverdwazing die een hoop mensen voert tot pogingen om al die rare spellingen van buiten te leren. Die nou net om ze te kunnen opzoeken in boekjes zijn gezet. Heel juist, heel fraai, heel nodig. Ik weet alleen niet of hij wel helemaal zuiver op de graat is wat dit betreft, of de juiste man voor zulk een opstelling, want wie herinnert zich zijn naam niet in verband met taalpolitionele acties binnen zijn lijfblad. Hoe heette het ook al weer? Plan van Orde of zo.

Maar hoe welkom ook zijn betoog, het heeft de worm van de onzin toch nog duidelijk in de darmen. Dit citaat volstaat :

    Natuurlijk is het belangrijk dat er in kranten, tijdschriften en boeken zo foutloos mogelijk wordt geschreven. En ja, ik erger me wel eens lichtelijk als ik voor de honderdste keer postuum met een h zie, of impresario met dubbel-s, maar deep down is dat een vorm van ijdelheid, want toevallig zijn dat woorden die ik in één keer goed schrijf.
Laat u niet om de tuin leiden door zijn bekentenis - hoe kwetsbaar! - van een vorm van ijdelheid. Het venijn zit er 'm natuurlijk in, dat hij diep in zijn hart toch een fatsoensrakker is. Er moet zo foutloos mogelijk geschreven worden volgens hem. Anders gezegd: ze moeten het natuurlijk niet te gek maken, want orde moet er zijn en de spellingvoorschriften geven aan hoe het hoort. Ergens is er dus een beslissend gezag dat voor ons waakt en met een menselijk gezicht de harde wet stelt. Wij hebben het maar te nemen. Er zijn nou eenmaal regels en die moeten worden gevolgd. Zo foutloos mogelijk.

Maar niemand zou behoefte moeten hebben aan regels die kracht van wet hebben, net zo min op het gebied van de spelling als waar het bijvoorbeeld de kleding betreft. Je mag het gerust gek vinden dat iemand met een spijkerbroek loopt waar je de billen doorheen ziet, maar geen wet hoeft zich daarover uit te spreken. Zulke dingen worden in onze maatschappij geregeld door maatschappelijke mechanismen zonder dat een pastoor of zo zich ermee hoeft te moeien. Binnen ieder maatschappelijk eigen sfeertje gaat dat weer anders. En zo hoort het ook met de spelling te gaan. Iedere krant mag dat doen op zijn eigen manier. Sommige auteurs vinden respect en worden niet door de spellingbaasjes gecorrigeerd, andere worden aan de regels van de schoolmeestertjes onderworpen. En er is desondanks toch maar één echte zekerheid in dit veld: het is absoluut zonder enig belang dat er in kranten, tijdschriften en boeken zo foutloos mogelijk wordt geschreven. Het is voor het (zelf)respect van de auteur van belang dat hij zich niet als een chaoot gedraagt. Dat hij bijvoorbeeld niet op het titelblad van een academische intreerede laat drukken Rede in verkorte vorm verteld... , zoals Anne-Marie Van den Bossche doet (ISBN 90 5583 934 5). Ook al heeft dat weinig met spelling te maken. Nogal wiedes, zou je zeggen. En binnen ieder maatschappelijk sfeertje moet "men" die dingen maar regelen zoals men wil. En wie voor zichzelf spreekt, kan met evenveel recht en reden kiezen voor posthuum als voor postuum. We gaan met onze discussie toch zeker niet het bos van de uitspraak in? En is het niet van belang dat de woorden binnen onze taalgeschiedenis herkenbaar blijven? Of als je ze vergelijkt met hun verwanten in verwante talen? In shemelsnaam, stop ermee. En zeker niet met zwakke knieën roepen om de meester. Het is eenvoudig belachelijk dat ergens een spellingpaus huist die kan afdwingen dat iemand zus of zo spelt.

Jan van Bakel, 18 december 2001.
janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.