Jan van Bakel



Willem Schrofer 1898 - 1968


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

Toen mijn broer Antoon leerling was van de Academie van beeldende kunsten in Den Haag woonde hij bij ons in huis. Ik was getrouwd. Ik was leraar Nederlands aan het Sint-Janscollege. Wij woonden in de Adriaan-Pauwstraat. Via en met Antoon kwam ik in contact met Willem Schrofer, beeldend kunstenaar en docent van de Academie. Hij was getrouwd met de kunstenares Hannie Bal, die juist zoals haar man via Antoon in Nuenen gewerkt heeft en van wie ik nog een klein charmant boomgaardje heb gekocht omdat haar weergave van de pastorie van Van Gogh verkocht bleek toen ik ernaar informeerde. Willem Schrofer maakte naar mijn smaak prachtig werk. Vooral wat hij thuis in Voorschoten had hangen en wat deels geëexposeerd was geweest in Madrid en daardoor in schitterende catalogi gedocumenteerd, was werkelijk prachtig. Over verkoop van die dingen wilde hij niet eens praten, ook al, als ik hem goed begreep, omdat Hannie Bal daar claims op had. Maar op zijn atelier aan de Turfmarkt in Den Haag was ook heel wat te bewonderen. Toen ik mijn waardering uitdrukte voor een klein paneeltje met een burgerlijke straat in Voorschoten zei Schrofer: neem dat dan maar alvast mee. Hij bedoelde: over iets kopen kunnen we het dan altijd nog hebben. Uiteindelijk ging zijn voorkeur ernaar uit dat hij een portret van mij zou maken. Ik heb daarvoor op zijn atelier in twee sessies geposeerd. Het werk moest drogen. Ik zou hem over een tijdje wel eens bellen om te horen hoe het ermee stond.

Dit alles had plaats zo ongeveer in de tijd dat Schrofer bezig was met zijn grote project van het groepsportret van de theologische faculteit van Leiden. Het beoogde een voorbeeld te geven hoe ook in de moderne samenleving plaats was voor een belangrijke openbare functie van de schilderkunst. Schrofer maakte daarvoor individuele portret-voorstudies van alle figuren, een stuk of zeven als ik me goed herinner. Eerst in houtskool en daarna in olieverf. Die portretten heeft hij in de garderobe van Pulchri Studio op de Lange Voorhout opgehangen in de vlakverhoudingen zoals hij voor het totaal-portret had gedacht. Voor dat werk was er op zijn atelier onvoldoende ruimte. Zo heeft hij daar zijn werk gecomponeerd. Het interessante was dat de tafel waaromheen de figuren gezeten waren uit het vlak van het natuurlijke perspectief omhooggeklapt was, waarbij de afzonderlijke koppen allemaal even groot konden zijn. Wat ze dan ook waren. Het was voor mijn opvattingen een meesterwerk.

Ik weet niet wat er in de publiciteit en vanuit de opdachtgevers allemaal in het midden is gebracht toen de presentatie had plaatsgehad. Wel weet ik dat Willem Schrofer in een eindeloze depressie is gestort. En in die dagen was het dat ik hem belde om eens naar het portret dat hij van mij gemaakt had te komen kijken. Ik belde hem in Voorschoten. Hij zei: 't is goed, kom maar naar mijn atelier dan zal ik zorgen dat ik er ben. Toen ik op zijn atelier aankwam en de lange steile trap naar boven opliep hoorde ik hem uit de verte al mopperen. Ik trof hem aan, liggende op zijn canapee, roepende het deugt niet, je krijgt het niet. En ik kreeg het niet van hem mee. Ik weet eigenlijk niet wanneer dat gebeurde, maar tenslotte was het doek in zijn geheel afgekrabd.

Korte tijd daarna zijn wij naar Doetinchem verhuisd (1956). Ik heb nog wel eens post van Willem Schrofer gehad, o.a. een brief van 28 september 1956, toen hij bedankte voor een felicitatie bij de geboorte van onze Frans. Daarin schreef hij o.a.: Ik heb met schrijven gewacht tot het laatste ogenblik: want ik ben nog in het geheel niet zeker van mezelf. En: Ik moet nog op verhaal komen van groepsportret en nog enkele andere minder prettige omstandigheden. (...) Daarom durf ik het er nog niet op te wagen morgen te schilderen aan Uw portret. Op 5 februari '57 schreef hij mij weer, nu uitsluitend over plannen voor "mijn" portret. Ik geloof dat dat de laatste keer is geweest dat ik van hem gehoord heb, totdat ik, inmiddels in Nijmegen, op 25 september 1968 zijn overlijdensbericht las in de krant. Het bericht heb ik uitgeknipt en samen met een bespreking van een tentoonstelling van zijn werk in Pulchri Studio van Sandra Smallenburg (later, NRC 31 maart 1998) achter op het schilderij geplakt dat ik van hem gekregen had. Aan dat portret van mij heb ik geen duidelijke herinnering, hoewel ik het één keer heb gezien. Ik zou er wat voor over hebben als het daarmee allemaal wat anders was gelopen.

Jan van Bakel, 24 juli 2003

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven