| 
 
 
  
Bas van Bakel De Compatibiliteit van Chomsky en Montague
 1 
(Terug naar hoofdmenu) 
  
 
  In de computer-modellen voor automatische
 betekenisanalyse van natuurlijke taal die aan de KU Nijmegen
 (Vakgroep Taal & Spraak, afdeling Computerlinguïstiek)
 ontwikkeld worden --- MOANDER (Coppen 1991) en ELSA (Van Bakel
 1992) --- wordt een Chomskyaanse syntaxis gekoppeld aan de semantische
 theorie van Montague. De projecten vinden plaats in  technolinguïstisch
 onderzoekskader, hetgeen inhoudt dat de nadruk op het taalkundige
 aspect ligt. MOANDER en ELSA moeten niet alleen betekenisanalyse
 van respectievelijk Nederlandse en Engelse zinnen verzorgen,
 ze moeten tevens gebaseerd zijn op algemeen taalkundige principes.
 Bovendien dienen de modellen op taalkundig verantwoorde wijze
 modulair te zijn gestructureerd. Technolinguïstiek is in
 de eerste plaats  linguïstiek.   De koppeling
 van Chomsky-syntaxis en Montague-semantiek wordt in de genoemde
 projecten technisch gezien succesvol gerealiseerd. Vanuit taalkundig
 oogpunt roept zij echter de nodige vragen op, aangezien beide
 theorieën wezenlijk verschillen in hun voor-wetenschappelijke
 uitgangspunten. Chomsky wil een beschrijving geven van het veronderstelde
 aangeboren taalvermogen van de mens, waarmee zijn theorie  conceptualistisch
 van aard is. Montague daarentegen richt zich op het ontwikkelen
 van een formalisme waarmee de semantiek van een natuurlijke
 taal dekkend kan worden beschreven; zijn theorie is hiermee
 in beginsel  formalistisch. Gezien deze fundamentele
 verschillen --- de theorieën beschrijven verschillende
 objecten --- lijkt een taalkundig verantwoorde koppeling bij
 voorbaat uitgesloten.   Het bovenstaande beschouwend, rijst
 de vraag of MOANDER en ELSA voldoen aan de (techno)linguïstische
 eis van taalkundig verantwoorde implementaties. In dit artikel
 wordt geprobeerd om tot een antwoord op deze vraag te komen.
 Teneinde de probleemstelling te expliciteren wordt eerst een
 uiteenzetting gegeven van de fundamentele verschillen van de
 theorieën van Chomsky en Montague, alsmede een beschrijving
 van de implementatie van beide theorieën in MOANDER.  
   Chomsky versus Montague  Het verschil in grondhoudingen
 van waaruit de theorieën van Chomsky en Montague ontwikkeld
 zijn, wordt in Seuren (1990) besproken. Dit verschil komt onder
 andere tot uitdrukking in hoe beide taal benaderen (p. 77):
  -   " Formalisten benaderen taal  ..  met
 een al van tevoren grotendeels gegeven analytisch formalisme,
 meestal ontleend aan een andere wetenschap (logica, wiskunde,
 enzovoort). De taal wordt dan verondersteld aan dat formalisme
 te beantwoorden.  ...  Ecologisten doen, in beginsel, het tegendeel.
 Zij beschouwen taal als een natuurprodukt, dat zo genomen moet
 worden als het is, met alle onverwachte eigenaardigheden, uitzonderingen
 en grilligheden vandien." 
   De theorie van Montague
 (zie Montague 1974, Dowty et al. 1981) kan tot het Formalisme
 gerekend worden, en de theorie van Chomsky --- de  Transformationeel
 Generatieve Grammatica (TGG), in haar jongste vorm bekend
 als  Government & Binding-theorie (GB-theorie; zie Chomsky
 1981, 1986a) --- tot het Ecologisme. Weliswaar werd in de beginjaren
 van de TGG grote nadruk gelegd op het ontwikkelen van formele
 transformationele regels, maar de laatste tijd heeft het onderzoek
 in deze stroming zich meer en meer ontwikkeld tot een discipline
 die, in Seurens termen, tot het ``gematigd theoretisch Ecologisme''
 gerekend kan worden. Er wordt nog wel gebruik gemaakt van formele
 systemen, maar van deze systemen wordt geëist dat ze ``recht
 doen aan de relevante verschijningsvormen van taal'' (Seuren
 1990, p. 78). GB-theorie houdt zich primair bezig met het opstellen
 van algemene taalkundige principes, waarbij de wijze van formalisatie
 van secundair belang is geworden (Chomsky 1990, p. 145-146):
 English -   " Theories should be formulated
 clearly enough, and observations firm-ly enough established,
 so that inquiry can proceed in a constructive way.  ...  work
 should be clear enough so that it  could be formalized
 further if there is some reason to do so" 
   Dutch
  Een ander, en in het kader van dit artikel relevanter, verschil
 betreft het in de inleiding genoemde conceptualistische2  onderzoekskader van GB-theorie, dat zich onderscheidt
 van het mathematisch-formalistische karakter van Montague's
 theorie. GB houdt zich bezig met ``those aspects of form and
 mean-ing that are determined by the `language faculty,' which
 is understood to be a particular component of the human mind''
 (Chomsky 1986b, p. 3). In Montague-grammatica wordt een dergelijke
 conceptualistische claim niet gemaakt. Montague staat een vorm
 van taalkunde voor die sterk overeenkomt met de manier waarop
 mathematisch onderzoek gestructureerd is (Thomason 1974; zie
 Montague 1974, p. 2):  -   " According to
 Montague the syntax, semantics, and pragmatics of natural languages
 are branches of mathematics, not of psychology. The syntax of
 English, for example, is as much a part of mathematics as number
 theory or geometry. This view is a corollary of Montague's strategy
 of studying natural languages by means of the same techniques
 used in metamathematics to study formal languages. Metamathematics
 is a branch of mathematics, and generalizing it to comprehend
 natural languages does not render it any less a mathematical
 discipline." 
   Aan language universals --- of
 andere items uit de conceptualistische taalkunde --- heeft Montague
 geen boodschap: volgens Thomason noemt Montague ze nergens in
 zijn publicaties, noch suggereert hij dat zijn werk toegepast
 kan worden op onderwerpen als ``the psychology of language acquisition.''
 Montague spreekt weliswaar --- net als Chomsky --- van een universele
 taaltheorie, maar deze term heeft een geheel andere lading dan
 in conceptualistisch kader het geval is. Een grammatica is volgens
 Montague universeel wanneer deze ``intuitive and mathematically
 elegant'' is, en ``all special cases of a certain topic'' door
 de theorie omvat worden.  Samenvattend kan gesteld worden
 dat de theorieën van Chomsky en Montague in belangrijke
 mate van elkaar verschillen. De ene theorie is e-co-lo-gisch-con-cep-tu-a-lis-tisch,
 de andere mathematisch-formalistisch. Ze beschrijven verschillende
 objecten: Chomsky construeert een model van een mentaal vermogen,
 terwijl Montague zich bezighoudt met het bouwen van een abstract,
 wiskundig model.     Chomsky en Montague in MOANDER
  In MOANDER3 ,
 het computer-model voor betekenisanalyse van de Noun Phrase
 in het Nederlands, worden Chomsky-syntaxis en Mon-ta-gue-se-man-tiek
 op elegante wijze met elkaar gecombineerd; Coppen (1991) vormt
 hier het verslag van. GB-theorie is sterk syntactisch georiënteerd
 en houdt zich bezig met de bestudering van abstracte, algemeen
 taalkundige principes. Montague-gram-ma-ti-ca is semantisch
 gericht en heeft als doel een formeel-logisch, waarheidsfunctioneel
 model te ontwikkelen waarmee de semantiek van een natuurlijke
 taal volledig kan worden beschreven. Door de syntactische component
 van GB-theorie te koppelen aan de semantische component van
 Montague-grammatica wordt een analyse-model verkregen waarmee
 betekenisanalyse verzorgd wordt, zonder dat de principes van
 elk van de theorieën geschonden worden. Hiermee is de koppeling
 volgens Coppen taalkundig verantwoord.   Kenmerkend voor het
 computer-model is de strategie volgens welke de theorieën
 geïmplementeerd zijn. Coppen onderscheidt binnen (tech-no)-lin-guïs-tisch
 onderzoek drie componenten --- theorie, formalisatie, implementatie
 --- die hij als onafhankelijke grootheden beschouwt. Het is
 allerminst noodzakelijk dat bij implementatie hetzelfde formalisme
 gehanteerd wordt als waarmee de theorie gewoonlijk is vormgegeven.
 Teneinde een succesvolle implementatie te realiseren, volstaat
 het deze te baseren op de  principes van de betreffende
 theorie (Coppen 1991, p. 14): English  - 
  " A technolinguistic formalization (or  implementation)
 has to be  prin-cip-le-bas-ed, that is, it should be
 based on the central principles of the linguistic theory it
 tries to implement." 
   Dutch De hierboven beschreven
 strategie is gehanteerd voor de implementatie van zowel GB-syntaxis
 als Montague-semantiek: het GB-formalisme is te weinig expliciet,
 en dat van Montague-grammatica te machtig (zie Janssen 1976,
 1983) om zonder meer geïmplementeerd te worden. Voor GB-theorie
 levert deze werkwijze geen problemen op: in de vorige paragraaf
 kwam reeds aan de orde dat formaliseren in deze discipline van
 secundair belang is. Montague-grammatica lijkt zich daarentegen
 minder voor een dergelijke aanpak te lenen. Immers, het formaliseren
 is in deze discipline geen  middel, maar een  doel:
 aanpassing of vervanging van het formalisme zou inhouden dat
 niet langer van Montague-grammatica gesproken kan worden. Coppen
 stelt echter dat de rigide vorm van formaliseren die Montague
 doorvoert --- in het bijzonder de een-op-een correspondentie
 van syntactische en semantische regels --- hoofdzakelijk bedoeld
 is om het centrale principe van de theorie, het  Principe
 van Compositionaliteit4
 , tot uitdrukking te brengen. Mits dit principe in het computer-model
 terug te vinden is, kan volgens Coppen gesproken worden van
 een legitieme implementatie.  Welke voor-wetenschappelijke
 uitgangspunten ten grondslag liggen aan het MOANDER-model, komt
 in Coppen (1991) niet expliciet aan de orde. Desondanks kan
 gesteld worden dat MOANDER in beginsel als een conceptualistische
 proeve beschouwd moet worden. Dit blijkt uit de discussie over
 wat het object van taalonderzoek moet zijn (zie  S 1.1.3): Coppens
 ideeën komen grotendeels overeen met de conceptualistische
 opvattingen van Chomsky. Bovendien is --- zoals hierboven gesteld
 werd --- het formalisme in MOANDER van ondergeschikt belang,
 hetgeen in strijd zou zijn met een mathematisch-formalistische
 grondhouding.     Montague en Conceptualisme  Met
 het koppelen van de semantische component van Montague's theorie
 aan GB-syntaxis wordt een formeel-logische theorie ondergebracht
 in een conceptualistisch taalmodel. Dit idee is niet nieuw:
 Coppen (1991) werkt het concept uit dat oorspronkelijk in Verkuyl
 (1981) werd voorgesteld, en ook het werk van May (1977, 1983)
 is van vergelijkbare orde. Als voornaamste reden voor deze aanpak
 wordt aangevoerd dat een formeel-logische semantiek het meest
 geschikt is voor het beschrijven van zinsbetekenissen. In de
 taalkunde is dit echter een punt van discussie: volgens sommigen
 is een dergelijke theorie niet alleen minder geschikt voor betekenisbeschrijving,
 maar is zij bovendien in strijd met de grondbeginselen van het
 Conceptualisme. In deze paragraaf wordt de kritiek nader beschouwd,
 teneinde te bepalen in hoeverre deze het conceptualistische
 karakter van MOANDER aantast.   In Seuren (1990) wordt gesteld
 dat de theorie van Montague ``chronisch lijdt aan ernstige empirische
 tekortkomingen'' (zie p. 48). Dit is te wijten aan de formeel-logische
 achtergrond van haar beoefenaars, die maakt dat ze een gebrekkig
 inzicht hebben in wat er in natuurlijke taal allemaal speelt.
 Seurens tweede argument tegen deze discipline weegt zwaarder:
  -   " Een tweede, en diepere, reden ligt
 echter in de fundamentele uitgangspunten van de formele semantiek,
 die geheel is gebaseerd op de strikt verzamelingstheoretisch
 gedefinieerde logische modeltheorie, met veronachtzaming van
 de ecologische context van taal en taalgebruik, met name van
 de daarin alomtegenwoordige cognitieve factoren." 
  
 Seuren hangt de conceptualistische grondgedachte aan, zij het
 dat hij deze anders uitwerkt dan Chomsky (zie bv. Seuren 1985).
 Zijn bezwaren tegen Montague's theorie betreffen voornamelijk
 het mathematisch-formalistische karakter ervan. Seurens opvattingen
 worden gedeeld door Jackendoff en Emonds, twee conceptualisten
 die zich met GB-theo-rie-vor-ming bezighouden. Is Seuren nog
 redelijk mild in zijn oordeel --- mede ingegeven door het in
 zijn ogen ontbreken van een ``meer ecologisch en meer cognitief
 gerichte semantiek'' --- Jackendoff en Emonds zijn resoluut
 in het verwerpen van Montague-grammatica als conceptualistisch
 verantwoorde theorie. Jackendoff (1983, 1987) introduceert een
 semantische theorie (de zgn.  Conceptual Semantics) die
 --- in tegenstelling tot de formeel-logische semantiek --- zou
 voldoen5  aan de beginselen
 van het Conceptualisme. Conceptual Semantics onderscheidt zich
 volgens Jackendoff van Mon-ta-gue-gram-ma-ti-ca in dezelfde
 mate als de generatieve grammatica verschilt van ``nonpsychological
 and behaviorist theories of language'' (Jackendoff 1987, p.
 374). Het concept van een model-theoretische semantiek waarin
 zinsbetekenissen betrekking hebben op verzamelingen van individuen
 in mogelijke werelden, zoals Montague voorstelt, is volgens
 Jackendoff ``not squeezable into a finite world'' en daarom
 conceptualistisch gezien onacceptabel.  Emonds sluit zich
 in zijn kritiek op de formeel-logische semantiek aan bij Jackendoff,
 ofschoon zijn ideeën over de invulling van de semantische
 component wezenlijk verschillen van het Conceptual Semantics-model.
 Emonds' veroordeling van de formeel-logische semantiek is er
 niet minder scherp om (Emonds 1991, p. 375): English  - 
  " In all of psychology or linguistics, there isn't a whit of
 independent evidence that logical devices such as predicate
 argument structures or standard rules of inference have psychological
 reality.  ...  there is no reason to believe that natural language
 anything obeys logic, even in the most elementary cases." 
  
 Dutch Uit het bovenstaande blijkt dat binnen het Conceptualisme
 nogal wat bezwaren leven tegen een formeel-logische semantiek.
 Opvallend is dat het niet-conceptualistisch zijn van Montague's
 theorie in de genoemde publicaties niet beargumenteerd wordt,
 maar feitelijk `slechts' gepostuleerd. Katz & Postal (1991)
 daarentegen omvat wél een dergelijke argumentatie, echter
 met als doel aan te tonen dat het Conceptualisme als grondhouding
 in taalkundig onderzoek onhoudbaar is, en deze plaats dient
 te maken voor het  Platonistisch Realisme. Hiermee bouwen
 Katz & Postal (voortaan: K&P) voort op de voorstellen uit Katz
 (1981). K&P stellen dat het gebruik van een formeel-logische
 semantiek binnen een conceptualistisch model tot de volgende
 ongerijmdheid leidt, hetgeen tot gevolg heeft dat het Conceptualisme
 als grondhouding verworpen moet worden (K&P 1991, p. 520): English
 -   " If senses are parts of the grammatical
 structure of sentences and if linguistics both deals with the
 grammatical structures of sentences and is psychological, then
 senses are psychological. But if senses are psychological, then
 the laws of logic are also psychological, since the ontological
 status of a law is determined by the nature of the objects to
 which it refers. Consequently, logic is psychological, contradicting
 the accepted view that logic is nonpsychological." 
  
 Dutch Het aannemen van een psychologisch concept van logica,
 zoals Chomsky doet, is onacceptabel. K&P staven dit door Frege
 aan te halen (p. 520): English -   " Frege
 (1967, pp. 1-25) argues that logical laws could hardly be laws
 of  necessary connection that they are if they were psychological.
 If logical laws were laws of thought, they would be contingent
 and, like laws in the natural sciences, could possibly be false.
 But, being necessarily true, logical laws could not possibly
 be false." 
   Dutch De enig acceptabele uitweg,
 aldus K&P, is het aannemen van een pla-to-nis-tisch-re-a-lis-ti-sche
 grondhouding. In de volgende paragraaf wordt nader ingegaan
 op (de gevolgen van) het aannemen van een alternatieve grondhouding.
  Samenvattend kan gesteld worden dat de in deze paragraaf
 besproken kritiek op de formeel-logische semantiek de computer-modellen
 MOANDER en ELSA voor serieuze problemen plaatst. Of de koppeling
 van Chomsky en Montague desondanks houdbaar is, of dat wellicht
 een andere strategie gekozen moet worden voor automatische betekenisanalyse
 van natuurlijke taal, komt in de volgende paragraaf aan de orde.
     Alternatieve Grondhouding: Instrumentalisme 
 Een mogelijke uitweg uit de in de voorgaande paragraaf geschetste
 impasse is het vervangen van de Montague-semantiek door een
 theorie die strookt met de grondbeginselen van het Conceptualisme.
 Deze stap ligt voor de hand, aangezien de theorie van Montague
 --- naast conceptualistische bezwaren --- kritiek heeft ontvangen
 betreffende haar gebrekkige empirische karakter, zoals in de
 vorige paragraaf reeds kort ter sprake kwam. Daarnaast stuit
 de waarheidsconditionaliteit van het model op de nodige weerstand:
 Allen (1986, p. 81) stelt bijvoorbeeld dat waarheidsconditionele
 semantiek in wezen een theorie van denotatie is die over betekenis
 niets te zeggen heeft. Echter, de Montague-semantiek wordt in
 MOANDER en ELSA gehandhaafd. Ten eerste is een conceptualistisch,
 adequaat alternatief voor Montague's theorie niet voorhanden,
 zoals ook door Seuren (1990) gesteld wordt. Bovendien raken
 de bezwaren betreffende het waarheidsconditionele karakter van
 de Montague-semantiek de technolinguïstische toepassingen
 niet, daar waarheidsconditionaliteit binnen deze modellen geen
 rol speelt. Hierdoor lijkt Montague's theorie oneigenlijk te
 worden gebruikt, maar in Van Bakel (1983) blijkt dat deze werkwijze
 haar geen geweld aandoet. Van Bakel stelt dat de betekenis van
 een zin in Montague-grammatica niet hetzelfde is als de waarheidswaarde
 van die zin, maar dat de waarheidswaarde te berekenen is uit
 de betekenis die is weergegeven in een logische formule (Van
 Bakel 1983, p. 183):  -   " De bedoelde logische
 formule behelst de betekenis van de zin. We kunnen niet zeggen
 dat zij de betekenis  is. Zij  is een propositie,
 geformuleerd in een logische taal die een eigen semantiek heeft,
 maar zij  betekent de betekenis van de zin. Het is duidelijk
 dat het mogelijk moet zijn over de betekenis te spreken zonder
 enige werkelijkheid te beschouwen." 
   Het is,
 om kort te gaan, gelegitimeerd de Montague-semantiek aan te
 wenden voor automatische betekenisanalyse zonder daar waarheidsconditionaliteit
 in te betrekken.  De koppeling van GB-theorie en Montague-semantiek
 in MOANDER en ELSA blijft gehandhaafd. Gevolg hiervan is echter
 wel dat het Conceptualisme als grondhouding wordt losgelaten
 en er een alternatief gezocht moet worden. Dit is een minder
 drastische stap dan op het eerste gezicht lijkt. Zoals K&P bij
 hun introductie van het Platonistisch Realisme stellen, raakt
 een discussie over de voor-wetenschappelijke uitgangspunten
 van een grammatica de structuur en de invulling van de diverse
 modules van die theorie niet6
 , maar beperkt zij zich tot de  status van een uitspraak
 over de grammaticale structuur van een zin (p. 516):  - 
  " Linguistic realism does not challenge  ..  facts  about the
 grammatical structure of sentences , but raises the foundational
 question of what kind of fact a fact about the grammatical structure
 of a sentence is." 
   Een andere grondhouding
 betekent derhalve niet (automatisch) dat de structuur van de
 grammatica verandert.  Antwoord geven op de vraag wat als
 grondhouding van MOANDER en ELSA beschouwd moet worden --- en
 daarmee van de technolinguïstiek zoals die in Nijmegen
 gepraktizeerd wordt --- is tegelijkertijd antwoord geven op
 de vraag wat de technolinguïstiek wil. Van Bakel (1983)
 stelt dat het enig zinvolle doel van automatische betekenisanalyse
 automatisch vertalen is, aangezien betekenisanalyse  sec
 tot een vicieuze cirkel leidt: semantische analyse van een expressie
 in taal T levert een betekenisstructuur op, die op haar beurt
 weer een expressie is (bijvoorbeeld in taal T') waar semantische
 analyse op kan plaatsvinden. Een dergelijk proces is, volgens
 Van Bakel, alleen dan zinvol wanneer het uiteindelijk leidt
 tot automatisch vertalen van een expressie in natuurlijke taal
 T1 tot een expressie in natuurlijke taal T2. De technolinguïstiek
 dient aldus een  praktisch doel. Het MOANDER-model van
 Coppen daarentegen is --- zoals in S 3 reeds naar voren kwam
 --- in eerste instantie een conceptualistische proeve; hiermee
 lijkt Coppen van de door Van Bakel gestelde norm af te wijken.
 Echter, in zijn keuze van de te implementeren theorieën
 heeft Coppen zich laten leiden door hun bruikbaarheid en toepasbaarheid,
 waarmee hij feitelijk eveneens een praktisch doel nastreeft7 . Van Bakel (1992),
 tenslotte, beschrijft hoe de methodologie van MOANDER overgenomen
 wordt in een systeem voor automatische informatie-extractie
 uit teksten over chemische proefbeschrijvingen. Ook dit laatste
 onderzoek beantwoordt aan de door Van Bakel (1983) gestelde
 norm.   Bovenstaande maakt duidelijk dat de Nijmeegse technolinguïsten
 zich --- in het ontwikkelen van computer-systemen voor natuurlijke
 taal-analyse --- laten leiden door een praktische doelstelling.
 Wat hierbij niet vergeten moet worden is dat deze doelstelling
 een taalkundige motivatie kent: de systemen dienen gebaseerd
 te zijn op algemeen taalkundige principes. De in dit artikel
 ter sprake gekomen voor-wetenschappelijke uitgangspunten worden
 echter losgelaten: de systemen dienen `slechts' op taalkundig
 correcte wijze betekenisanalyse te verzorgen. Zo gesteld sluit
 de Nijmeegse technolinguïstiek aan bij de wetenschappelijke
 grondhouding van het  Instrumentalisme, en kunnen MOANDER
 en ELSA bestempeld worden als vormen van  Instrumentalistische
 Taalkunde. Volgens de definitie in Lacey (1989) behelst
 het Instrumentalisme de opvatting dat ``wetenschappelijke wetten
 en theorieën niets anders dan instrumenten zijn om waarneembare
 verschijnselen te voorspellen. Ze dienen te worden beoordeeld
 op hun bruikbaarheid en niet te worden beschouwd als proposities
 die waar of onwaar kunnen zijn.'' Dewey, een belangrijk propagandist
 van het Instrumentalisme, schetst ter illustratie het volgende
 voorbeeld (Dewey 1929, p. 207): English  - 
  " The eventual purpose in knowledge is observation of a new
 phenomenon, an object actually experienced by way of perception
  ... .  A  physician in diagnosing a case of disease deals with
 something individualized. He draws upon a store of general principles
 of physiology, etc., already at command. Without this store
 of conceptual material he is helpless.  ...  he uses general
 statements as aids to direct his observation of the particular
 case, so as to discover what it is  like. They function
 as intellectual tools or instrumentalities." 
  
 Dutch Op de instrumentalistische grondhouding rust niet de claim
 dat zij de enig juiste --- laat staan de enig mogelijke ---
 is voor (techno)linguïstisch onderzoek. Integendeel: het
 is heel wel mogelijk dat een (techno)linguïstisch model
 gebaseerd is op een --- bijvoorbeeld --- conceptualistische
 grondhouding. Dit artikel wil slechts duidelijk maken dat de
 methodologische opzet van MOANDER en ELSA in strijd is met het
 Conceptualisme, en dat deze systemen in plaats daarvan als Instrumentalistische
 taalmodellen beschouwd moeten worden. Daarmee neemt de technolinguïstiek
 zoals zij in Nijmegen beoefend wordt een weliswaar bescheiden,
 maar daarom niet minder belangrijke plaats in in de taalkundige
 wereld.    Slot  In dit artikel is gebleken dat
 de koppeling van een Chomskyaanse syntaxis aan de semantische
 theorie van Montague in strijd is met de grondbeginselen van
 het Conceptualisme. Als oplossing hiervoor is een alternatieve
 grondhouding voorgesteld, het Instrumentalisme. Daarmee is niet
 gezegd dat deze grondhouding de enig juiste zou zijn voor (techno)linguïstisch
 onderzoek. Integendeel; het is heel wel mogelijk dat de theorieën
 en implementaties, die in Instrumentalistisch kader ontwikkeld
 worden, in een ander verband bruikbaar zijn. Evenzo is het mogelijk
 dat theorieën die in conceptualistisch kader ontwikkeld
 zijn, aangewend worden in een instrumentalistisch model; dit
 laatste is het geval in MOANDER en ELSA. Het artikel heeft alleen
 een uitspraak willen doen over wat als enig juiste grondhouding
 beschouwd moet worden voor het huidige technolinguïstische
 onderzoek zoals dat in Nijmegen uitgevoerd wordt. De conclusie
 luidt dat dit het Instrumentalisme is; MOANDER en ELSA moeten
 beschouwd worden als vormen van Instumentalistische Taalkunde.
   ![Bas van Bakel]()  
 Noten
 1. Ik dank Peter-Arno Coppen voor zijn opmerkingen n.a.v. een eerdere versie van dit artikel. Terug 
  2. De stroming wordt ook wel aangeduid met de term  Mentalisme. Terug 
  3. De methodologie van ELSA is aan dit model ontleend. De bespreking beperkt zich derhalve tot het MOANDER-model. Terug 
  4. Dit principe houdt in dat de betekenis van een zin is te berekenen via de samenstellende delen, en hoe deze gecombineerd zijn. Zie Dowty et al. (1981), p. 42. Terug 
  5. Het voert te ver om hier alternatieve theorieën te bespreken. Terug 
  6. Mits die invulling niet in strijd is met de voor-wetenschappelijke uitgangspunten; in het geval van Montague-semantiek en Conceptualisme is dit wel het geval. Terug 
  7. Bovendien is het gebruik van Montague-semantiek strijdig met een conceptualistische grondgedachte. Terug 
     Bibliografie
  -  Allen, Keith   1986    Linguistic
 Meaning, Volume I, London 1986.  
   -  Bakel, Bas van
   1992   `Semantic Analysis of Chemical Texts; Methodology of
 a Language Mod-ule within an Information Extraction System',
 in:  Proceedings Twen-te Workshops on Language Technology
  2 1992, pp. 23-30.  
   -  Bakel, Jan van   1983
  `Methodologie van de Computerlinguïstiek', in:  Gramma
  7 1983, pp. 175-188.  
 -  Chomsky, Noam   1981    Lectures
 on Government and Binding, Dordrecht 1981.  
   -  idem
   1986a    Barriers, Linguistic inquiry monographs  13,
 Cambridge, Mass. 1986.  
   -  idem   1986b    Knowledge
 of Language: Its Nature, Origin and Use, New York 1986.
  
   -  idem   1990   `On Formalization and Formal Linguistics',
 in:  Nat-ural Language and Linguistic Theory  8
 1990, pp. 143-147.  
 -  Coppen, Peter-Arno   1991    Specifying
 the Noun Phrase, Amsterdam 1991.  
   -  Dowty, David
 R., Robert E. Wall and Stanley Peters   1981    Introduction
 to Montague Semantics, Dordrecht/Boston/London 1981.  
   -  Dewey, John   1929    The Quest for Certainty: A Study
 of the Relation of Knowledge and Action, New York 1929.
  
   -  Emonds, Joseph   1991   `Subcategorization and Syntax-Based
 Theta-Role Assignment', in:  Natural Language and Linguistic
 Theory  9 1991, pp. 369-429.  
   -  Frege, Gottlob
   1967    The Basic Laws of Arithmetic, Berkeley California
 1967. English translation of  Grundgesetze der Arithmetik,
 Volumes 1 and 2, Jena (1893, 1903).  
   -  Jackendoff, Ray
   1983    Semantics and Cognition, Cambridge, Mass. 1983.
  
   -  idem   1987   `The Status of Thematic Relations in
 Linguistic Theory', in:  Linguistic Inquiry  18
 1987, pp. 369-411.  
   -  Janssen, T.M.V.   1976   `A Computer
 Program for Montague Grammar: theoretical aspects and proofs
 for the reduction rules', in:  Amsterdam papers in formal
 grammars, Vol. I. Amsterdam 1976, pp. 154-175.  
   - 
 idem   1983    Foundations and Applications of Montague Grammar,
 Amsterdam 1983.  
   -  Katz, Jerrold J.   1981    Language
 and Other Abstract Objects, Oxford 1981.  
   -  Katz,
 Jerrold J. & Paul M. Postal   1991   `Realism vs. Conceptualism
 in Linguistics', in:  Linguistics and Phil-osophy  14
 1991, pp. 515-554.  
   -  Lacey, A.R.   1989    Een Woordenboek
 van de Filosofie (oorspronkelijke titel:  A Dictionary
 of Philosophy, vertaald door P. Wesley), Amsterdam 1989.
  
   -  May, Robert   1977    The Grammar of Quantification,
 Indiana University Linguistics Club 1977.  
   -  idem   1983
    Logical Form as a Level of Linguistic Representation,
 Indiana University Linguistics Club 1983.  
   -  Montague,
 Richard   1974   `The Proper Treatment of Quantification in
 Ordinary English', in: R. Montague,  Formal Philosophy: Selected
 Papers of Richard Montague, edited and with an introduction
 by Richmond H. Thomason, New Haven/London 1974.  
   -  Seuren,
 Pieter A. M.   1985    Discourse Semantics, Oxford 1985.
  
   -  idem   1990    Filosofie van de taalwetenschappen,
 Leiden 1990.  
   -  Verkuyl, Henk   1981   `Numerals and
 Quantifiers in X-bar syntax and their semantic interpretation',
 in: J.A.G. Groenendijk, T.M.V. Janssen & M.J.B. Stokhof  eds.
 ,  Formal Methods in the Study of Language, Part II,
 Amsterdam 1981, pp. 567-573.  
  
Terug naar boven
        
  |  |